Fretten zijn geweldig leuke huisdieren, maar het vereist soms wel wat doorzettingsvermogen van het baasje om ze van pup af aan op te voeden. De fret is van oorsprong een roofdier en stamt af van de bunzing.
Het begint eigenlijk al 4 weken na hun geboorte. De melktandjes hebben zich ontwikkeld en ze gaan deze uitproberen. Men noemt ze dan wel eens nietmachinetjes. Zo pittig kunnen ze dan al bijten. In die periode leren ze met mensen om te gaan. De meeste fretjes kunnen dan nog niet het verschil tussen een lekker hapje voer en een malse vingers onderscheiden. Ze zien dit als prooi en handelen daar ook naar. Toch is het belangrijk om fretjes vanaf dat moment vaak in de hand te nemen en ze te knuffelen. Proberen ze dan toch te bijten dan moet u ze corrigeren. U doet dit bij jonge fretten door ze bij het nekvel te pakken en hard te blazen, zijn fretten wat ouder dan kan je ze ook een corrigerend tikje op de neus geven.
Heel soms komt het voor dat een fret bijt en niet meer loslaat. Probeer dan niet de kaken los te wrikken want de fret zal alleen maar meer vasthouden. Vraag hulp van een ander of loop naar de kraan en houd de kop van de fret onder een stromende straal koud water, de fret zal direct loslaten. De fret en het baasje zijn daarna vaak behoorlijk van slag, zet daarom de fret direct terug in zijn kooi en laat elkaar met rust. Een paar uur later kan jij jou relatie met de fret weer opbouwen door hem rustig te aaien en als u dat prettiger vindt maak dan gebruik van een dunne fleece handschoen. Hier kan een fret bijna niet doorheen bijten.
Fretten krijgen een echte band met hun baasje
Maar al snel zal een fret leren dat ze van de mens niets te vrezen hebben en is het bijten verleden tijd. Ze beginnen het heerlijk te vinden om in handen te zijn en leren dat ze niet te hard moeten spelen. In de meeste gevallen komt het dan zover dat de fret keurige “kusjes” kan geven. Fretten krijgen een echte band met hun baasje. Maar pas op! Als fretten vreemde handen voelen kunnen ze soms opeens van karakter veranderen en een (klein) bijtje geven. Dit kan doordat ze iets vreemds ruiken of onhandig worden opgepakt. Geef daarom een fret niet zomaar iedereen in handen. Met fretten moet je een band opbouwen en als je die hebt dan kan je ze voor 100% vertrouwen.
Fretten zijn in de meeste gevallen groepsdieren maar er zijn maar ook fretten fretten die er voor kiezen om alleen te willen zijn. Ze zijn soms erg selectief in het kiezen van een maatje. Jonge fretten accepteren elkaar bijna altijd direct maar hoe ouder de fret is hoe moeilijker het is om een nieuw maatje te kiezen. Bij de eerste ontmoeting kunnen fretten dan een dikke staart krijgen, hun anaal klieren even legen en een robbertje stoeien. Dit alles is niet erg. Maar als de poep in het rond vliegt moet je de fretten uit elkaar halen. Deze fretten zijn dan niet voor elkaar bestemd en is het beter dat je een ander maatje zoekt voor jouw fret. Het kan dan ook zomaar gebeuren dat jouw fret een andere fret zonder problemen accepteert en gelijk gaat spelen. In de opvang proberen we daarom fretten die alleen in de opvang zijn gekomen al bij ons te matchen. Zoek je een nieuw maatje voor jou fret(ten) neem ze dan mee naar de opvang en laat jouw fret een maatje kiezen en neem geen fret waarbij de “klik” er helemaal niet is.
Fretten zijn gek op water en graven
Een fret alléén zal heel erg naar het baasje trekken, maar de aandacht die hij vraagt kan je als mens niet geven. Alleenstaande fretten gaan vaak meer slapen en lopen doelloos rond. Fretten die in een groepje van 2 tot 5 fretten leven zijn altijd actief en kunnen zo heerlijk met elkaar spelen. Dat kan je ze gewoon niet ontnemen.
Fretten zijn heel creatief in het spelen met je spullen. Daarom is het belangrijk dat je de ruimtes die de fret tot zijn beschikking krijgt “fretproof” maakt. Dit klink ingewikkelder dan dat het in werkelijkheid is. Fretten zijn gek op water en graven. De ene fret sleept je vieze sokken uit de wasmand en een andere fret kijkt daar helemaal niet naar om. Ook planten en vazen moeten bij hun uit de buurt blijven. Fretten knagen niet aan kabels, daar hoeft niets mee gedaan te worden. Verder is het belangrijk dat fretten niet naar buiten kunnen ontsnappen. Fretten komen niet vanzelf terug naar huis en kunnen in de natuur niet zelfstandig overleven.